Eetbare paddestoelen hebben meestal een hoed, steel en een schimmelstructuur aan de onderzijde. Ze variëren in kleur en vorm; sommige zijn klein en schattig terwijl andere groot en majestueus zijn. Belangrijk om op te letten zijn de kleuren, geur en textuur, omdat dit je kan helpen bij het herkennen van eetbare soorten.
Er zijn verschillende manieren om paddestoelen in het wild te herkennen. Let op de omgeving waar ze groeien, zoals bossen of grasvelden. Kijk naar de kleur, vorm en grootte. Gebruik altijd een goede paddestoelen gids of een app om te bevestigen of ze eetbaar zijn, want sommige lijken op gevaarlijke soorten.
Wilde paddestoelen groeien in de natuur en hebben vaak unieke smaken die je niet in gekweekte paddestoelen vindt. Gekweekte paddestoelen worden vaak in gecontroleerde omstandigheden gekweekt en zijn meestal een stuk milder van smaak. Daarnaast zijn wilde paddestoelen minder consistent in grootte en uiterlijk dan hun gekweekte tegenhangers.
Voor het bereiden van paddestoelen is het belangrijk om ze eerst goed schoon te maken, eventueel met een kwastje of een vochtige doek. Snijd ze vervolgens in gelijke stukjes voor een gelijkmatige bereiding. Ze kunnen gebakken, gestoofd of gegrild worden. Voeg ze toe aan gerechten zoals pasta, risotto of salades om hun smaak te verbeteren.
Een veelvoorkomend misverstand is dat alle paddestoelen veilig zijn om te eten als ze goed worden gekookt. Dit is niet waar; sommige paddestoelen zijn giftig, ongeacht hoe ze bereid worden. Bovendien denken veel mensen dat paddenstoelen een goede bron van eiwitten zijn, terwijl ze in werkelijkheid laag zijn in eiwit en meer vezels bevatten.