Wetenschappers gebruiken verschillende technieken om het verleden te onderzoeken, zoals archeologie, fossielenanalyse en koolstofdatering. Door opgravingen uitvoeren, kunnen ze artefacten zoals gereedschap, gebruiksvoorwerpen en zelfs vuurplekken vinden. Deze ontdekkingen helpen ons een beeld te vormen van het leven tijdens de prehistorie.
De prehistorie vertelt ons hoe de eerste mensen leefden, hun overlevingsstrategieën en sociale structuren. Het helpt ons te begrijpen hoe mensen zich hebben ontwikkeld, welke vaardigheden ze ontwikkelden en hoe ze met hun omgeving omgingen. Hierdoor kunnen we beter begrijpen wie we zijn en waar we vandaan komen.
Belangrijke archeologische ontdekkingen zijn bijvoorbeeld de schedels van vroege mensachtigen zoals Homo habilis en de merkwaardige rotstekeningen in grotten. Daarnaast zijn er ook vondsten van wapens en gebruiksvoorwerpen die ons inzicht geven in de vaardigheden van deze vroege mensen. Specifieke vindplaatsen in Europa en Azië zijn cruciaal voor ons begrip van de menselijke evolutie.
De prehistorie verschilt per regio, afhankelijk van de beschikbare middelen en de klimaatvoorwaarden. In gematigde gebieden, zoals Europa, leefden mensen vaak van de jacht en het verzamelen van planten, terwijl in andere gebieden, zoals de Sahara, andere aanpassingen nodig waren om te overleven. Hierdoor ontwikkelen culturen zich op unieke manieren, die vaak zichtbaar zijn in hun technologie en kunst.
Tijdens de prehistorie leefden mensen meestal als nomaden, zich verplaatsend in kleine groepen op zoek naar voedsel. Hun leven revolved rond jagen en verzamelen, en ze maakten gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Ze ontwikkelden ook rudimentaire vormen van kunst en communicatie, grotendeels gericht op hun dagelijkse leven, spiritualiteit en omgeving.