'Ja' in het Japans is 'hai' (はい) en 'nee' is 'iie' (いいえ). Deze woorden worden veel gebruikt in dagelijkse gesprekken en zijn heel eenvoudig te onthouden. In de Japanse cultuur is het ook belangrijk om te letten op de intonatie en lichaamstaal als je deze woorden gebruikt, omdat ze veelzeggend kunnen zijn in verschillende situaties.
Het Japanse schrift bestaat uit drie hoofdsystemen: Hiragana, Katakana en Kanji. Hiragana wordt gebruikt voor inheemse Japanse woorden en grammatica, terwijl Katakana vaak wordt gebruikt voor vreemde woorden of namen. Kanji zijn Chinese karakters die ideeën of dingen uitdrukken. In tegenstelling tot het Nederlandse alfabet, dat bestaat uit 26 letters, heeft het Japanse schrift verschillende symbolen voor verschillende klanken en betekenissen.
Japanse zinnen volgen meestal de structuur onderwerp-(object)-werkwoord. Dit betekent dat het onderwerp van de zin aan het begin komt, gevolgd door de actie die wordt uitgevoerd. Bijvoorbeeld: 'Ik eet rijst' zou in het Japans worden: 'Ik (onderwerp) rijst (object) eet (werkwoord)'. Het is belangrijk om de juiste deeltjes te gebruiken die de relatie tussen de woorden uitleggen, zoals 'wa' voor het onderwerp en 'o' voor het object.
In Japan zijn er veel culturele gewoonten die de taal beïnvloeden, zoals beleefdheid en respect. Dit komt tot uiting in het gebruik van verschillende aanspreekvormen en kan invloed hebben op de manier waarop je een gesprek begint, vooral met oudere of onbekende mensen. Bijvoorbeeld, het gebruik van 'san' als aanspreekvorm (zoals meneer of mevrouw) is gebruikelijk, en het is belangrijk om altijd respectvol te zijn in je communicatie.
Hier zijn enkele veelvoorkomende Japanse uitdrukkingen: 'お元気ですか?' (Ogenki desu ka?) - Hoe gaat het met je?; 'よろしくお願いします' (Yoroshiku onegaishimasu) - Aangenaam kennis te maken of Ik reken op je; 'すみません' (Sumimasen) - Excuseer me of Sorry; en 'いただきます' (Itadakimasu) - Dit wordt gezegd voordat je gaat eten als een manier om dankbaarheid te tonen voor het voedsel.