Een auto diagnose start meestal met een visuele inspectie van de auto. Daarna wordt er een diagnoseapparaat aangesloten dat de computer van de auto uitleest. Dit apparaat kan foutcodes en andere nuttige informatie geven. Na het uitlezen, worden de codes geanalyseerd om te kijken welke systemen zijn aangetast. Het resultaat van de diagnose helpt bij het bepalen van de nodige reparaties.
Er zijn verschillende symptomen die op problemen kunnen wijzen, zoals een motor die stottert, vreemde geluiden bij het rijden, een dashboardlampje dat aan blijft, of een verlaging van de prestaties van de auto. Dit soort signalen kunnen duiden op versleten onderdelen of een onderliggend probleem dat een diagnose vereist.
Er is niet echt een vaste regel voor hoe vaak je een diagnose moet laten stellen. Het hangt af van hoeveel je in de auto rijdt en hoe oud de auto is. Over het algemeen is het aan te raden om minstens eens per jaar een volledige inspectie te laten uitvoeren, vooral als je tekenen van problemen opmerkt.
Als je een storing in je auto opmerkt, is het handig om eerst zelf te controleren of er zichtbare problemen zijn, zoals een lege accu of een lekkende vloeistof. Je kunt ook de gebruikershandleiding raadplegen voor aanwijzingen bij specifieke symptomen. Maar het is belangrijk om professionele hulp in te schakelen als de problemen aanhouden.
De diagnosegegevens zijn vaak in de vorm van foutcodes die je kunt vinden door het uitlezen van de computer van je auto. Deze codes zijn gestandaardiseerd en kunnen worden opgezocht voor specifieke betekenis. Veel diagnosetools bieden ook uitleg over de codes en wat ze kunnen impliceren voor de staat van je auto.