Wijn uit 1988 is bijzonder omdat het jaar enkele unieke weersomstandigheden kende die de druivenkwaliteit beïnvloedden. Dit resulteert vaak in wijnen met complexe smaken en aroma's. Het is ook een jaartal dat vaak door wijnliefhebbers wordt geprezen vanwege zijn zeldzaamheid en de evolutionaire diepte die de wijnen ontwikkelen naarmate ze ouder worden.
De smaken van een wijn uit 1988 kunnen variëren afhankelijk van het type en de herkomst, maar je kunt vaak aardse tonen, rijpe fruitaroma's en een rijke structuur verwachten. Oude wijnen ontwikkelen soms ook secundaire smaken zoals tabak, leer of specerijen, wat een interessante ervaring biedt voor de proeverij.
Om wijn uit 1988 het beste te serveren, is het aan te raden deze op de juiste temperatuur te laten komen. Rode wijnen worden idealiter geserveerd op 16-18°C. Daarnaast zou je oude wijnen decanteren om ze zuurstof te laten opnemen, wat helpt om hun aroma's verder te openen en dichte smaken naar voren te brengen.
Een goede oude wijn onderscheidt zich door een uitgebalanceerde structuur, met de juiste hoeveelheid zuren en tannines. Aromatische complexiteit is ook belangrijk – je moet verschillende smaken kunnen proeven. Daarnaast is een goede oude wijn vaak in staat om zich verder te ontwikkelen in de fles, waar jongere wijnen dit minder hebben.
Om wijn uit 1988 optimaal te bewaren, moet deze op een donkere, koele plek worden bewaard, idealiter tussen 10-15°C. Zorg ervoor dat de flessen horizontaal liggen, zodat de kurk vochtig blijft. Vermijd temperatuursschommelingen en directe zonlicht, wat de wijn kan beschadigen.