De belangrijkste onderdelen van een motorzwever zijn de romp, de vleugels, de staart en uiteraard de motor zelf. De motor zorgt voor de noodzakelijke kracht om het vliegtuig in de lucht te houden, terwijl de vleugels ontworpen zijn om de lift te creëren. Het oppervlak van de vleugels speelt een cruciale rol in de aerodynamica en de prestaties van de motorzwever.
Een motorzwever verschilt van een traditioneel vliegtuig doordat het bij een motorzwever de motor heeft als extra krachtbron, waardoor deze zelfstandig kan opstijgen en meer controle heeft tijdens lange vluchten. Traditionele vliegtuigen hebben vaak een continue aandrijving, terwijl motorzwevers hun motor soms kunnen uitschakelen en verder kunnen zweven door de luchtstroom.
De maximale hoogte die een motorzwever kan bereiken varieert, maar in de meeste gevallen kan dit tot wel 5.000 meter zijn, afhankelijk van het ontwerp en de omstandigheden. Het kan echter beter zijn om te vliegen in thermische luchtstromen, wat vaak de hoogte kan verhogen.
Motorzwevers gebruiken meestal zuigermotoren of straalmotoren, afhankelijk van hun ontwerp en beoogde toepassingen. Zuigermotoren zijn voor de meeste motorzwevers de meest gangbare keuze vanwege hun eenvoud en efficiëntie in lagere snelheden.
Motorzwevers worden vaak gebruikt voor recreatieve doeleinden, zoals vrije tijd en competitie. Ze zijn ook populair bij luchtvaarttrainingen, waar vliegers leren om de besturing te beheren tijdens het opstijgen, vliegen en landen, en om technische vaardigheden te ontwikkelen voor de luchtvaart.