Je kunt nat brandhout het beste drogen door het op een goed geventileerde plek te stapelen, uit de regen en in de zon. Het is belangrijk om de houtstapels niet te groot te maken, zodat er voldoende lucht tussen het hout kan circuleren. Overweeg om een afdak of zeil te gebruiken om het hout te beschermen tegen neerslag terwijl het droogt.
Het gebruik van nat brandhout in een open haard kan leiden tot minder efficiënte verbranding, wat zorgt voor rookontwikkeling en een lage temperatuur. Dit kan resulteren in creosootvorming in de schoorsteen, wat brandgevaarlijk is. Bovendien is de warmte die je krijgt van nat hout vaak onvoldoende, waardoor je harder moet werken om de ruimte warm te krijgen.
Een goede manier om te controleren of je brandhout voldoende is gedroogd, is door een vochtmeter te gebruiken. Een vochtpercentage onder de 20% betekent meestal dat het hout klaar is voor gebruik. Je kunt ook op het hout kloppen; als het een heldere, holle klank maakt, is het waarschijnlijk goed gedroogd.
De beste opslagmethoden voor gedroogd brandhout zijn om het op een droge, geventileerde plek te bewaren, bij voorkeur op een rek, zodat het niet in contact komt met de grond. Bedek de bovenkant van de stapel met een waterdichte zeil, maar zorg ervoor dat de zijkanten openblijven voor luchtcirculatie.
De invloed van verschillende houtsoorten op de verbrandingseigenschappen is aanzienlijk. Harde houtsoorten zoals eiken en beuken branden meestal langzamer en geven meer warmte af, terwijl zachtere houtsoorten zoals dennen sneller branden maar minder warmte produceren. Het is goed om een mix van houtsoorten te hebben voor een optimale verbranding.