Het woord Maharadja komt uit het Sanskriet, waarbij 'maha' groot of verheven betekent en 'radja' koning of heerser. Deze titel werd oorspronkelijk gegeven aan koningen van groot belang in de Indiase geschiedenis en symboliseerde niet alleen politieke macht, maar ook culturele en religieuze invloed in hun gebieden.
In de moderne tijd wordt de titel Maharadja vaak symbolisch gebruikt, bijvoorbeeld in kunst, literatuur en film. Soms wordt het ook gebruikt in toerisme, waarbij men de luxe en grandeur van de oude Maharadja’s wil oproepen. Het is ook gebruikelijk om de levensstijl van de Maharadja's te associëren met luxe en verfijning.
Culturele symbolen die vaak met Maharadja's worden geassocieerd zijn onder andere het gebruik van specifieke kleurenschema's zoals goud en purper, die luxe en koninklijkheid uitstralen. Verder zijn er traditionele kledingstukken zoals de sherwani, en accessoires zoals de turban en juwelen, die ook een belangrijke rol spelen in de representatie van hun status.
Verschillende tradities zijn verbonden aan de Maharadja-cultuur, zoals het verzorgen van festivals, rituelen en ceremonies waar ook dans en muziek een belangrijke rol in spelen. Bovendien zijn er feesten zoals Diwali, waarbij Maharadja's vaak de heilige tradities en de lokale gemeenschap steunen door investeringen in tempels en culturele evenementen.
Het verschil tussen een Maharadja en andere heerserstitels in India ligt voornamelijk in de mate van autoriteit en invloed. Terwijl een Maharadja vaak een autonome heerser was van een groot koninkrijk, waren andere titels zoals Raja of Zamindar meer lokaal of regionaal van aard, vaak met minder politieke macht. Veel Maharadja's hadden ook een leger en bepaalden hun eigen wetten, wat hen onderscheidt van lagere aristocratische titels.