Stripverhalen zijn korte verhalen verteld aan de hand van illustraties en tekst in vierkante kaders. Ze ontstaan in de late 19e eeuw in Europa en zijn een unieke manier van storytelling die zich richt op zowel kinderen als volwassenen. De combinatie van beeld en tekst maakt het voor lezers toegankelijk en aantrekkelijk om te volgen.
In Nederlandse stripverhalen zie je veel verschillende thema's, van avontuur en humor tot fantasy en historische verhalen. Populaire onderwerpen zijn vaak het dagelijks leven, fantasiewerelden en zelfs maatschappelijke thema's. Door deze diversiteit kunnen ze een breed publiek aanspreken, van jonge kinderen tot volwassen lezers.
Een stripverhaal is vaak korter en bestaat uit meerdere pagina's, terwijl een graphic novel meestal een langer, completer verhaal vertelt in één gebundeld volume. Stripverhalen zijn doorgaans episodisch, terwijl graphic novels één samenhangend verhaal presenteren. Beide vormen maken gebruik van illustraties, maar de diepgang en complexiteit van een graphic novel zijn meestal hoger.
Typische kenmerken van een goed stripverhaal zijn sterke karakters, een pakkend plot en aantrekkelijke illustraties. Daarnaast is de balans tussen tekst en beeld belangrijk. Een goed stripverhaal weet de lezer te intrigerend en te vermaken, en heeft vaak ook een eigen stijl die het uniek maakt.
Stripverhalen zijn populair omdat ze een snelle en visuele manier van verhalen vertellen bieden. Ze spreken niet alleen de tekstueel georiënteerde lezer aan, maar ook de lezers die meer visueel ingesteld zijn. Bovendien kunnen ze maatschappelijke thema's aansnijden op een luchtige manier, waardoor lezers zich kunnen identificeren en reflecteren op hun eigen leven.