Gotische architectuur wordt gekenmerkt door hoge, smalle ramen met spitse bogen, lange verticalen en ondersteunende elementen zoals steunberen. Deze kenmerken waren niet alleen esthetisch, maar dienden ook om de hogere muren te ondersteunen die veel licht toelieten, wat resulteerde in een mystieke sfeer binnen de gebouwen.
De gotische stijl heeft een grote impact gehad op de schilderkunst door de introductie van natuurlijk licht en ruimte in de compositie. Schilders begonnen met het gebruik van levendige kleuren en gedetailleerde achtergronden die vaak de architectonische elementen van de gotische stijl napen. Dit zorgde voor een grotere expressie van emotie in religieuze taferelen.
In de gotische kunst werden materialen zoals steen, glas en hout vaak gebruikt. Vaartuigglas werd omgevormd tot prachtige glas-in-loodramen, terwijl beeldhouwers werkte met harde kalksteen en marmer om gedetailleerde beelden en reliëfs te creëren die de verhalen van de bijbel uitbeeldden en het leven van heiligen vierden.
Bekende voorbeelden van gotische gebouwen zijn de Notre-Dame in Parijs en de kathedraal van Chartres. Deze gebouwen zijn niet alleen architectonische wonderen maar ook culturele iconen die de schoonheid en het inzicht van de gotische stijl weerspiegelen.
De gotiek onderscheidt zich van de romaanse stijl door de nadruk op verticaliteit en licht. Waar romaanse gebouwen eerder massief en donker zijn met lage bogen, hebben gotische gebouwen hoge, spitse bogen, grote ramen en een gevoel van luchtigheid en ruimte, wat de nadruk legt op de goddelijke.