De belangrijkste thema's in Faust zijn de zoektocht naar kennis, de verhouding tussen goed en kwaad, en de menselijke ambitie. Faust symboliseert de eeuwige honger naar begrip en wijsheid, terwijl zijn deal met de duivel de morele conflicten blootlegt die voortkomen uit deze zoektocht.
Faust's karakter ondergaat een aanzienlijke transformatie gedurende het verhaal. Aanvankelijk is hij ambitieus en hongerig naar kennis, maar naarmate hij dieper in zijn pact met Mephistopheles verzeild raakt, zien we een afname van zijn morele waarden en een toenemende wanhoop over de gevolgen van zijn keuzes.
De gevolgen van Faust's pact zijn verstrekkend en dramatisch. In ruil voor kennis en wereldse genoegens verliest hij zijn morele kompas en uiteindelijk de ziel. Het verhaal laat zien dat het nastreven van persoonlijke verlangens zonder rekening te houden met ethiek leidt tot grote spijt en destructie.
De strijd tussen goed en kwaad is prominent aanwezig in Faust. De duivel, Mephistopheles, vertegenwoordigt de verleidingen en de schaduwzijde van de mensheid, terwijl Faust's innerlijke strijd en zijn pogingen om zichzelf te vergeven de klassen van goed en kwaad binnen de menselijke ervaring onderzoeken.
Het verhaal van Faust is diep geworteld in verschillende historische en culturele invloeden, waaronder de middeleeuwse folklore en de menselijke Renaissance. De legende is door de eeuwen heen geëvolueerd, waarbij verschillende schrijvers en denkers hun interpretaties van Faust's deal met de duivel hebben gegeven, reflecterend op de waarden en zorgen van hun eigen tijd.