De belangrijkste thema's in Griekse beeldhouwwerken draaien vaak om mythologie, goden en helden. Beeldhouwers creëerden vaak beelden van de goden, zoals Zeus en Athena, en vereeuwigden heldendaden van mythische figuren. Ook het verbeelden van de menselijke vorm in al zijn schoonheid en perfectie was een centraal thema.
De technieken in de Griekse beeldhouwkunst ontwikkelden zich aanzienlijk vanaf de Archaïsche periode naar de Klassieke periode. In de Archaïsche tijd waren beelden vaak stijf en static, maar tegen de Klassieke periode werden ze dynamischer en realistischer, met een betere weergave van beweging en emotie. Beeldhouwers begonnen ook geavanceerdere technieken zoals contrapposto toe te passen.
Griekse beelden zijn bijzonder vanwege hun aandacht voor detail, anatomie en de ideale menselijke proporties. In tegenstelling tot veel andere culturen, waarin beelden vaak vereenvoudigd of gestileerd werden, streefden Griekse kunstenaars ernaar de schoonheid en perfectie van de menselijke figuur zo getrouw mogelijk weer te geven. Dit heeft ervoor gezorgd dat ze een blijvende invloed hebben gehad op de Westerse kunst.
De Griekse beeldhouwkunst bloeide voornamelijk tijdens de Klassieke periode, die ongeveer van de 5e tot de 4e eeuw voor Christus duurde. Dit was een tijd van grote vooruitgang in kunst en wetenschap in Griekenland, waar kunstenaars zoals Phidias en Praxiteles opmerkelijke werken creëerden die de normen voor toekomstige generaties zouden stellen.
Enkele beroemde Griekse beelden die je zou moeten kennen zijn de Venus van Milo, het beeld van David van Michelangelo (geïnspireerd door de Griekse traditie), en de Discuswerper van Myron. Elk van deze beelden toont een uniek aspect van de Griekse esthetiek en het ideaal van schoonheid.