105 mm kanonnen werden vaak gemonteerd op verschillende voertuigen zoals houwitsers en tanks. Het was een veelzijdig kaliber dat zowel mobiele als vaste systemen ondersteunde, waaronder de M7 Priests en de Britse Sexton houwitser.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakten verschillende landen gebruik van 105 mm artillerie, vooral de Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Dit kaliber werd in tal van eenheden geïntegreerd, van tankregimenten tot zware artillerie-eenheden.
De 105 mm speelde een cruciale rol in verschillende belangrijke veldslagen zoals de landing in Normandië en de Slag om de Ardennen. Het bood ondersteuning aan infanterie, hielp bij het neerschieten van vijandelijke posities en droeg bij aan de algemene strategische voordelen voor de betrokken legers.
De 105 mm munitie verschilt van andere calibers door zijn specifieke ontwerp en doelgerichte functies. Het had een effectieve vuurlinie en bereik, waardoor het samen kon werken met andere munitietypes voor tactische situaties en het ondersteunen van grondtroepen.
Belangrijke kenmerken van 105 mm houwitsers zijn onder andere hun mobiliteit, nauwkeurigheid en potentieel voor verschillende soorten munitie, waaronder explosieve, rook- en verlichtingsgranaten. Ze waren ontworpen voor snel vuren en konden worden ingezet in diverse militaire strategieën.