Goed gedroogd brandhout heeft een vochtgehalte van minder dan 20%. Je kunt dit controleren door met een hamer op de blokken te slaan; als ze een heldere, scherpe klank produceren, zijn ze waarschijnlijk goed gedroogd. Kijk ook naar de kleur; droog hout is vaak lichter en kan barsten of scheuren vertonen.
Hardhoutsoorten zoals eiken, beuken en esdoorn zijn zeer geschikt voor de haard omdat ze langer branden en meer warmte afgeven. Zacht hout zoals dennen of spar kan sneller branden, maar kan ook meer roet en creosoot vormen in de schoorsteen, wat minder efficiënt is.
Bij het opslaan van brandhout is het belangrijk om het op een droge en goed geventileerde plek te houden. Zorg ervoor dat het hout van de grond is verhoogd, bijvoorbeeld op een pallet, om contact met de grond te vermijden. Dit helpt schimmel en rot te voorkomen. Bedek het hout indien nodig met een zeil, maar zorg ervoor dat er voldoende luchtcirculatie is.
Idealiter moet je brandhout minimaal zes maanden laten drogen, maar een jaar is nog beter voor de beste brandkwaliteit. Hoe langer je het hout laat drogen, hoe minder rook en as je zult hebben, en hoe beter de warmteafgifte.
Hardhout brandt langer en levert meer warmte dan zachthout, wat vooral prettig is in de winter. Bovendien produceert hardhout minder rook en as, wat betekent dat je minder vaak de haard hoeft schoon te maken. Zacht hout daarentegen is vaak makkelijker verkrijgbaar en sneller te verbranden, maar het kan ook sneller opraken.