De basisregels van petanque zijn vrij eenvoudig. Je speelt gewoonlijk met twee teams van één of twee spelers. Het spel begint met het gooien van het cochonnet op een bepaalde afstand, en daarna proberen de spelers hun metalen ballen zo dicht mogelijk bij het cochonnet te werpen. Degene die het dichtstbij de cochonnet is, wint de ronde. Een belangrijke regel is dat je je voeten niet van de grond mag tillen tijdens het werpen.
De juiste petanqueballen kiezen hangt af van je speelstijl en voorkeur. Er zijn ballen die zwaarder of lichter zijn, en ze kunnen ook verschillende texturen hebben. Als je net begint, is het aan te raden om te kiezen voor ballen die goed in je hand liggen en die je gemakkelijk kunt gooien. Het kan helpen om verschillende sets uit te proberen om te zien welke het prettigst aanvoelen.
Petanque is een combinatie van beide, maar veel spelers beschouwen het als een strategisch spel. Het gaat niet alleen om hoe goed je kunt gooien, maar ook om hoe je je tegenstander kunt beïnvloeden door je ballen op strategische plekken te plaatsen. Soms is een slim geplaatste bal effectiever dan een krachtig gegooide bal, wat het spel interessant en uitdagend maakt.
Er zijn verschillende technieken die je kunt gebruiken voor een betere worp in petanque. Een veelvoorkomende techniek is de 'lift-worp', waarbij je je arm omhoog brengt tijdens het gooien om meer hoogte te geven aan je bal. Een andere nuttige techniek is de 'roll-worp', waarbij je de bal over de grond laat rollen in plaats van deze in de lucht te gooien. Dit kan nuttig zijn om dichter bij het cochonnet te komen, vooral als het moeilijk te bereiken is.
In je vrije tijd kun je op verschillende plekken petanque spelen, zoals openbare parken, sportclubs of speciale petanquespeelterreinen. Kijk eens rond in jouw omgeving; vaak zijn er lokale gemeenschappen of clubs die regelmatig bijeenkomen. Dit is een leuke manier om andere spelers te ontmoeten en je vaardigheden te verbeteren.