De gebeurtenissen in 1959 hebben een significante impact gehad op de onafhankelijkheidsbeweging in Congo. Na de rellen in Leopoldstad werd er een grotere bewustwording gecreëerd onder de bevolking over hun rechten en de noodzaak om voor hun onafhankelijkheid te strijden. Dit leidde tot een versnelling van de politieke activiteiten en de vorming van diverse partijen die zich inzetten voor de onafhankelijkheid.
De Belgische reactie op de onrust, waaronder het gebruik van geweld, werd over het algemeen als onderdrukkend ervaren door de lokale bevolking. Velen voelden zich niet gehoord en zagen de acties van België als een verdere bevestiging van hun koloniale onderdrukking. Dit versterkte de tegenstand tegen de Belgische autoriteiten en droeg bij aan het verlangen naar onafhankelijkheid.
Tijdens de onrust in 1959 waren er verschillende politieke partijen actief, waaronder de ABAKO (Alliance des Bakongo), die sterk stond voor de rechten van de Congolese bevolking. Andere partijen, zoals de Mouvement National Congolais, speelden ook een cruciale rol in het mobiliseren van steun voor onafhankelijkheid en het betrekken van de massa in politieke discussies.
Patrice Lumumba, die later de eerste premier van het onafhankelijke Congo zou worden, was al actief betrokken bij de politiek rond deze tijd. Hij vertegenwoordigde de Mouvement National Congolais en pleitte voor nationale eenheid en sociale rechtvaardigheid. Zijn visie en charisma hielpen de onafhankelijkheidsbeweging vorm te geven en maakten hem tot een sleutelfiguur in de gebeurtenissen die volgden.
Belgische kolonialen waren betrokken bij de onderdrukking van de onrust in 1959, waarbij sommigen het beleid van de regering verdedigden, terwijl anderen zich meer bekommerden om hun eigen belangen. Hun rol varieerde van actieve participatie in de repressie tot het versterken van de sociale en economische ongelijkheden in de regio, wat de spanningen verder deed oplopen.