De basiswoorden in het Frans omvatten vaak essentiële woorden zoals ‘aller’ (gaan), ‘venir’ (komen), en veelvoorkomende bijvoeglijke naamwoorden zoals ‘beau’ (mooi) en ‘grand’ (groot). Je vindt ook voorzetsels zoals ‘sur’ (op), persoonlijke voornaamwoorden zoals ‘je’ (ik), en voegwoorden zoals ‘et’ (en).
Het woord 'bonjour' betekent letterlijk 'goede dag'. Het wordt vaak gebruikt als een begroeting in Frankrijk en in andere Franstalige gebieden. Het is een voorbeeld van hoe belangrijk beleefdheid is in de Franse cultuur, waar het gebruik van een formele begroeting erg op prijs wordt gesteld.
Voor basiscommunicatie in het Frans heb je ongeveer 300 tot 500 woorden nodig. Deze woorden omvatten de meest voorkomende zelfstandige naamwoorden, werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden die je helpen in dagelijkse gesprekken. Hierdoor kun je vragen stellen en antwoorden geven in eenvoudige situaties.
Belangrijke Franse zinnen voor toeristen zijn onder andere ‘Où est…?’ (Waar is…?), ‘Je voudrais…’ (Ik zou graag… willen), en ‘Pouvez-vous m'aider?’ (Kunt u mij helpen?). Het is goed om deze zinnen te kennen om jezelf te kunnen redden wanneer je in een Franstalig land bent.
Enkele handige Franse woorden om te weten als je naar Frankrijk reist zijn ‘s'il vous plaît’ (alsjeblieft), ‘merci’ (dank u), ‘excusez-moi’ (pardon), ‘oui’ (ja), en ‘non’ (nee). Deze woorden helpen je niet alleen om beleefd te zijn, maar ook om gemakkelijker met de lokale bevolking te communiceren.