De meeste Kuifje-verhalen draaien om avontuur en ontdekken. Kuifje, samen met zijn vrienden, reist de wereld rond, vaak op zoek naar mysterieuze objecten of het oplossen van een mysterie. Deze thema's zijn tijdloos en aanspreekbaar voor een breed publiek.
De belangrijkste bijfiguren zijn professor Zonnebloem, die een geniaal maar soms onhandig uitvinder is, en de twee detectives, bestaande uit de snel pratende Dupont en de langzame Dupond. Daarnaast is er ook de trouwe hond Milou die altijd aan Kuifje's zijde is.
België speelt een hele belangrijke rol in de Kuifje-avonturen, vooral gezien de afkomst van de auteur Hergé. Veel verhalen beginnen of eindigen in dit land, en verschillende Belgische steden en regionale kenmerken komen ook terug in de strips.
Het tekenwerk in Kuifje wordt gekenmerkt door strakke lijnen en een zeer gedetailleerde stijl. Hergé gebruikte ook een methode die 'ligne claire' wordt genoemd, wat betekent dat hij geen schaduw of complexe achtergronden toevoegde, zodat de aandacht volledig op de karakters en het verhaal gericht kon zijn.
Kuifje is populair omdat de verhalen zowel jong als oud aanspreken. De avonturen zijn spannend, met humor en diepere boodschappen. De combinatie van rijke illustraties, interessante karakters en een sterke verhaallijn maakt het toegankelijk voor iedereen.