Nestbouwende vogels worden beïnvloed door verschillende factoren, zoals de beschikbaarheid van voedsel, geschikte schuilplaatsen en de aanwezigheid van roofdieren. Ook het seizoen speelt een grote rol; in de lente en zomer zijn vogels meer geneigd om een nest te bouwen, omdat de omstandigheden gunstiger zijn voor het grootbrengen van hun jongen.
Vogels kiezen hun nestlocatie op basis van veiligheid en toegankelijkheid. Ze zoeken vaak beschutte plekken, zoals takken, struiken of schuilplaatsen in gebouwen. Factoren zoals de nabijheid van voedselbronnen en water zijn ook belangrijk. Sommige vogels zijn bijzonder kieskeurig en hebben specifieke voorkeuren voor de hoogte en de structuur van hun nestlocatie.
Vogels gebruiken een verscheidenheid aan materialen om hun nest te bouwen. Veelvoorkomende materialen zijn takjes, gras, veertjes, schors en zelfs plastic of menselijke afvaltjes als dat beschikbaar is. Het gebruik van deze materialen varieert per vogelsoort; sommige bouwen complexe nesten, terwijl anderen het eenvoudig houden.
In België komen diverse soorten nestbouwende vogels voor. Denk aan de merel, die zijn nest vaak in dichte bosschages maakt, of de pimpelmees, die graag gebruikmaakt van nestkastjes. Ook de huismus en de fazant zijn bekend om hun nestbouwgewoonten. Iedere soort heeft zijn eigen unieke manieren van bouwen en broeden.
Mensen kunnen nestbouwende vogels helpen door geschikte nestplaatsen aan te bieden, zoals nestkastjes, en door hun tuinen en buitenshuis vogelvriendelijker te maken. Dit kan bijvoorbeeld door inheemse planten te planten die voedsel en dekking bieden, en door pesticiden en andere chemische stoffen te vermijden die schadelijk kunnen zijn voor vogels.