Godinnen worden vaak afgebeeld met verschillende symbolen die hun krachten en eigenschappen vertegenwoordigen. Bijvoorbeeld, een olijfboom kan staan voor wijsheid en vrede, wat vaak wordt geassocieerd met Athena. Aphrodite wordt vaak afgebeeld met een spiegel, wat haar schoonheid en liefde symboliseert. Deze symboliek helpt om de verhalen en ideologieën van de tijd waarin ze zijn gemaakt te begrijpen.
Godinnen hebben een enorme invloed gehad op de kunst, omdat ze vaak dienden als inspiratie voor vele kunstenaars en hun werken. Van de vroege Griekse beeldhouwkunst tot de moderne interpretaties, godinnen zijn vaak een middel geweest om kracht, schoonheid en vrouwelijke idealen uit te drukken. Het geeft kunstenaars de kans om niet alleen verhalen te vertellen, maar ook om diepere culturele en sociale waarden te verkennen.
Populaire materialen voor het maken van beelden van godinnen zijn onder andere marmer, brons en keramiek. Marmer is gekozen om zijn schoonheid en duurzaamheid, wat ideaal is voor monumentale beelden. Brons is ook populair vanwege zijn sterkte en de mogelijkheid om verfijnde details aan te brengen. Keramiek op zijn beurt biedt een meer toegankelijke en kleurrijke manier om godinnen uit te drukken, vaak gebruikt in huisdecoraties.
Godinnen in de antieke kunst zijn belangrijk omdat ze niet alleen de religieuze en culturele opvattingen van hun tijd weerspiegelen, maar ook de rol van vrouwen in samenlevingen. Ze worden vaak afgebeeld in situaties die hun invloed en kracht benadrukken, wat ons iets vertelt over hoe de samenlevingen hun waarden en idealen zagen. Kunstwerken met godinnen dienen dus als vensters naar het verleden en helpen ons te begrijpen hoe mensen hun wereld en plaats daarin zagen.
De stijl van beelden van godinnen varieert sterk tussen verschillende tijdperken en culturen. In de klassieke Griekse periode zien we vaak realistische en gedetailleerde representaties, terwijl de Romeinse periode meer de nadruk legt op idealisering en symboliek. In de middeleeuwen draaien veel beelden zich om religieuze thema's en zijn ze minder realistisch, terwijl de renaissance weer een heropleving van de klassieke stijlen betekent, met een focus op menselijke emotie en anatomie.