De Vichy-periode, die duurde van 1940 tot 1944, wordt gekenmerkt door autoritarisme en samenwerking met de Duitse bezetter. De Vichy-regering, onder leiding van maarschalk Pétain, stelde een nieuwe grondwet in die de democratische instellingen afschafte en de pers controleerde. Ook werd er een focus gelegd op nationale wederopbouw en conservatieve waarden.
Vichy-Frankrijk verschilde fundamenteel van de eerdere Franse regering, die democratisch was. Het Vichy-regime nam strikte maatregelen, waaronder censuur en het beperken van burgerlijke vrijheden. De regering in Vichy voerde ook een beleid van collaboratie met de Duitsers, wat leidde tot een verlies van soevereiniteit en vrijheid voor veel Fransen.
De gevolgen van het Vichy-regime waren verstrekkend. Veel Fransen ondervonden persoonlijke en sociale gevolgen, zoals discriminatie. Het regime voerde antisemitische wetten in die tot vervolging en deportatie leidden. Het effect op de Franse samenleving was diepgaand, met verdeeldheid en wantrouwen als gevolg van de samenwerking met de bezetter.
'Collaboratie' verwijst naar de samenwerking tussen het Vichy-regime en de Duitse vijand. Het werd gezien als verraad tegen de Franse natie, vooral door diegenen die loyaal bleven aan de vrije Franse regering onder leiding van De Gaulle. Deze samenwerking leidde tot een complexe morele en politieke discussie in de naoorlogse periode.
Vandaag de dag wordt de Vichy-periode vaak gezien als een donker hoofdstuk in de Franse geschiedenis. Historici en de samenleving worstelen nog steeds met de implicaties van deze periode, vooral met betrekking tot samenwerking, verraterschap en de morele keuzes die destijds zijn gemaakt. Het roept vragen op over nationale identiteit en de verantwoordelijkheden van de staat naar haar burgers.