Fietsers moeten zich houden aan verkeersborden en verkeerslichten, net als andere weggebruikers. Ze dienen aan de rechterkant van de weg te fietsen, en bij het oversteken van wegen moeten ze altijd goed om zich heen kijken. Daarnaast is het verplicht om verlichting te gebruiken in het donker en bij slecht weer, en het dragen van een helm wordt sterk aanbevolen voor extra veiligheid.
Begin met het uitleggen van de basisverkeersregels. Laat je kinderen oefenen op rustige wegen, zodat ze kunnen wennen aan het fietsen. Zorg ervoor dat ze altijd een helm dragen en dat de fiets goed is afgesteld. Je kunt ook samen verkeerssituaties oefenen, zodat ze leren anticiperen op mogelijke gevaren. Blijf altijd dichtbij zodat je kunt ingrijpen als dat nodig is.
Zichtbaarheid is cruciaal, vooral tijdens de schemering of in slechte weersomstandigheden. Door reflecterende kleding te dragen en verlichting op de fiets te hebben, kunnen andere weggebruikers je beter zien. Dit vermindert de kans op ongevallen. Daarnaast kan het dragen van opvallende kleuren helpen om sneller opgemerkt te worden door automobilisten.
Als je een ongeluk ziet gebeuren, is het belangrijk om eerst je eigen veiligheid te waarborgen. Bel indien nodig de hulpdiensten en geef zo snel mogelijk informatie over de locatie en de situatie. Probeer te helpen als je dat veilig kunt doen, bijvoorbeeld door te zorgen dat de betrokkenen niet verder in gevaar zijn. Blijf bij het slachtoffer tot hulp arriveert en probeer niet in te grijpen als je niet weet hoe je effectief kunt helpen.
Als bestuurder is het belangrijk om altijd goed om je heen te kijken, vooral bij kruispunten en in drukke straten. Verminder je snelheid in de buurt van fietsers en geef ze de ruimte om veilig te rijden. Gebruik altijd je richtingaanwijzers en wees voorbereid om te stoppen als dat nodig is. Door rekening te houden met fietsers en hun rechten op de weg, draag je bij aan een veiligere verkeersomgeving voor iedereen.