De Apollo 11-missie had als belangrijkste doel om de eerste mensen op de maan te laten landen en ze weer veilig terug naar de aarde te brengen. Naast het landen op de maan, was het ook belangrijk om wetenschappelijk onderzoek te doen en monsters van het maanoppervlak mee terug te nemen. Dit zou niet alleen de technologie verbeteren, maar ook ons begrip van de maan vergroten.
De Apollo 11-missie had drie astronauten aan boord: Neil Armstrong, Buzz Aldrin en Michael Collins. Neil Armstrong was de gezagvoerder en de eerste man die voet op de maan zette. Buzz Aldrin volgde snel daarna en was de tweede persoon op de maan. Michael Collins bleef in de commando-module 'Columbia' in een baan om de maan, waar hij de taak had om de twee astronauten weer op te pikken na hun maanwandeling.
Tijdens de Apollo 11-missie voerden de astronauten verschillende wetenschappelijke experimenten en taken uit. Ze verzamelden bijvoorbeeld maanmonsters, waaronder rotsen en stof, om deze later op aarde te bestuderen. Daarnaast plaatsten ze een seismometer en een retroreflector op de maan, die gebruikt kon worden voor verdere wetenschappelijke metingen en communicatie.
Apollo 11 heeft een enorme bijdrage geleverd aan onze kennis over de maan. De verzamelde monsters hebben wetenschappers geholpen om meer te leren over de geologie van de maan en de geschiedenis van het zonnestelsel. Het onderzoek dat door Apollo 11 werd mogelijk gemaakt, heeft ons inzicht gegeven in de vorming van de aarde en de maan, en heeft veel vragen over ons universum beantwoord.
Er is veel memorabilia te verzamelen van de Apollo 11-missie, zoals replicas van de vlag die op de maan werd geplaatst, foto's van de astronauten, en zelfs monniken uit authentieke missie-materialen. Deze objecten zijn ontzettend gewild onder verzamelaars en maken vaak deel uit van tentoonstellingen of speciale evenementen, waarbij de historische betekenis van de maanlanding wordt benadrukt.