In de winter hebben mezen vooral vetrijke voeding nodig, omdat ze extra energie nodig hebben om zichzelf warm te houden. Je kunt ze vetbollen, pinda's en zaden aanbieden. Zorg ervoor dat het voedsel niet gaat schimmelen en dat je regelmatig bijvult, zodat ze altijd iets kunnen vinden.
Mezen zijn natuurlijke pestbestrijders! Ze eten verschillende soorten insecten, zoals bladluizen en rupsen. Door mezen in je tuin aan te trekken, help je dus niet alleen de vogels, maar zorg je er ook voor dat je planten minder last hebben van ongedierte. Het is een win-winsituatie voor zowel de vogels als je tuin.
De koolmees en de pimpelmees zijn de meest voorkomende soorten in de tuin en zijn vaak het meest zichtbaar. Deze vogels zijn kleurrijk en nieuwsgierig, waardoor je ze gemakkelijk kunt spotten. Ook de staartmees wordt vaker gezien, vooral in bomen en struiken, waar ze vrolijk rondfladderen.
Een nestkast voor mezen kun je het beste hangen op een hoogte van ongeveer 1,5 tot 3 meter. Kies een rustige plek, away van drukke gebieden zoals straten of wandelpaden. Zorg ervoor dat de ingang van de kast naar het oosten, zuidoosten of noorden gericht is, zodat de mezen beschermd zijn tegen de regen en wind.
Mezen zijn dol op schuilplaatsen met dichte, stevige takken en stevige struiken. Ze zoeken vaak beschutte plekken dichtbij voedselbronnen. Als je in je tuin heggen, dichte bossages of zelfs een paar bomen hebt, dan geef je ze perfecte schuilplaatsen. Een combinatie van open plekken en beschutte plaatsen werkt het beste.