Koning Leopold III is geboren op 3 november 1901. Hij volgde zijn vader, koning Albert I, op na diens dood in 1934. Een belangrijke gebeurtenis in zijn leven was natuurlijk de Tweede Wereldoorlog, waarin België eenvoudigweg het slachtoffer werd van de Duitse invasie in 1940. Na de oorlog kreeg hij te maken met de zogenaamde "Koningskwestie" die leidde tot zijn troonsafstand in 1951.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Leopold III de opperbevelhebber van het Belgisch leger. Zijn beslissing om zich over te geven aan de Duitsers op 28 mei 1940 zorgde voor veel onvrede bij de bevolking en leidde tot een breuk met de regering in ballingschap. Veel Belgische burgers en politici waren van mening dat de koning niet genoeg deed om de Belgische soevereiniteit te verdedigen, wat resulteerde in een complexe relatie met de geallieerden.
De regering van Leopold III was omgeven door verschillende controverses, vooral na de oorlog. Veel mensen beschuldigden hem van collaboreer gedrag met de Duitsers en er waren vragen over zijn rol en verantwoordelijkheden in de nasleep van de oorlog. De 'Koningskwestie' die daarop volgde, zorgde ervoor dat zijn populariteit daalde en leidde uiteindelijk tot zijn beslissing om af te treden.
Na de oorlog probeerde Leopold III zijn imago te herstellen en zich opnieuw te verbinden met het Belgische volk. Hij reisde veel en ontmoette verschillende gemeenschappen in België. Echter, zijn aanhoudende confrontatie met de regering en het parlement zorgde ervoor dat zijn koningschap in een gespannen sfeer plaatsvond, wat zijn autoriteit verder onder druk zette.
Koning Leopold III laat een gemengde erfenis achter. Enerzijds wordt hij gezien als een monarch die de uitdagingen van een turbulent tijdperk onder ogen zag, terwijl hij anderzijds beschuldigd werd van onvermogen en tekortkomingen tijdens kritieke momenten. Zijn leven en heerschappij hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de Belgische monarchie en de reflecties op democratisch leiderschap in moeilijke tijden.