In 1960 vond er een significante politieke omwenteling plaats in Congo. Het land verkreeg op 30 juni zijn onafhankelijkheid van België, een gebeurtenis die leidde tot veel vreugde, maar ook chaos. Na de onafhankelijkheid kwamen er grote problemen aan het oppervlak, zoals etnische spanningen, politieke onrust en geweld.
De eerste premier van het onafhankelijke Congo was Patrice Lumumba. Hij was een belangrijke figuur in de strijd voor onafhankelijkheid en stond bekend om zijn krachtige toespraken en politici. Lumumba had echter een complexe relatie met zowel de Belgische autoriteiten als met lokale machthebbers, wat leidde tot zijn latere afzetting.
De reacties van de Belgen op de onafhankelijkheid van Congo waren gemengd. Veel Belgen waren angstig en ongerust over de toekomst van het land. De koloniale heersers hadden weinig vertrouwen in de capaciteiten van de Congolese leiders om het land te besturen. Sommigen voelden echter ook trots over de onafhankelijkheid en de opkomende nationale identiteit van Congo.
De Verenigde Naties speelden in 1960 een belangrijke rol in Congo, vooral nadat de situatie snel verergerde na de onafhankelijkheid. De VN stuurde troepen naar het land om de chaos te helpen beheersen en te zorgen voor stabiliteit. Deze missie werd vaak gecompliceerd door de interne politieke strijd en de invloed van buitenlandse machten in het gebied.
De onafhankelijkheid van Congo had verstrekkende gevolgen, zowel positief als negatief. Enerzijds markeerde het de bevrijding van een koloniale heerschappij en promootte het een gevoel van nationale trots. Anderzijds leidde het tot politieke instabiliteit, gewelddadige conflicten en economische problemen die het land vele jaren zouden blijven achtervolgen.