Een sniper moet in staat zijn om nauwkeurig te schieten, geduld te hebben en goed te camoufleren. Ze moeten ook kennis hebben van ballistiek en de omgeving waarin ze opereren, zodat ze hun schoten effectief kunnen afstemmen op de omstandigheden.
Voor een missie bestudeert een sniper het terrein en verzamelt hij inlichtingen over mogelijke doelen. Dit omvat het analyseren van landkaarten, het observeren van doelen en het maken van een gedetailleerd plan om zijn positie te bepalen zonder ontdekt te worden.
Een sniper maakt gebruik van een hoogwaardig vuurwapen, een telescopische richtkijker en vaak ook accessoires zoals silencers en speciale munitie. Daarnaast kan hij ook apparatuur voor communicatie en navigatie gebruiken om zijn missie te ondersteunen.
Ethische overwegingen zijn cruciaal voor snipers, omdat zij vaak verantwoordelijk zijn voor levens. Snipers moeten besluiten over hoe en wanneer ze hun wapen gebruiken, waarbij ze de collateral damage en het morele aspect van hun daden moeten afwegen.
Een sniper richt zich vooral op nauwkeurigheid en geduld, terwijl andere militaire functies vaak meer gericht zijn op directe confrontatie. Snipers opereren meestal alleen of in kleine teams, waar ze strategische doelen moeten uitschakelen zonder ontdekking.