Een fietscomputer biedt diverse functies die je ritten aanzienlijk kunnen verbeteren. Denk aan snelheid, afstand, gereden tijd en zelfs navigatie. Sommige modellen hebben GPS-functies, waardoor je je route kunt volgen en terug kunt navigeren. Ook is er vaak een mogelijkheid om hartslag- of cadanssensoren aan te sluiten, wat voor serieuze fietsers heel nuttig kan zijn om hun prestaties bij te houden.
Het installeren van een fietscomputer is doorgaans heel eenvoudig. Vaak ontvang je een handleiding die stap voor stap uitlegt hoe je het doet. Meestal moet je de sensor op de vork van je fiets bevestigen en de magneet op het wiel. Zorg ervoor dat de afstand tussen de sensor en de magneet goed is, zodat ze elkaar kunnen 'zien'. Zodra alles goed is bevestigd, kun je de fietscomputer aanzetten en de instellingen configureren.
Je kunt verschillende sensoren koppelen aan je fietscomputer, afhankelijk van het model. Veelgebruikte sensoren zijn snelheids- en cadanssensoren, maar je kunt ook hartslagsensoren aansluiten via Bluetooth of ANT+. Hierdoor krijg je een compleet overzicht van jouw fietsprestaties en kun je gerichter trainen.
De batterijduur van een fietscomputer varieert sterk afhankelijk van het model en de functies die je gebruikt. De meeste moderne fietscomputers hebben een batterijduur van enkele dagen tot weken bij normaal gebruik. Als je gebruik maakt van GPS-functies, kan de batterij sneller leeg raken. Het is altijd goed om de batterijindicator in de gaten te houden, zodat je niet voor verrassingen komt te staan tijdens je rit.
Als je fietscomputer geen snelheid meer aangeeft, controleer dan eerst of de sensor goed is gemonteerd en of de magneet correct is geplaatst. Kijk ook of er misschien obstructies zijn die de sensor blokkeren. Soms kan het ook helpen om de fietscomputer opnieuw op te starten of bij te werken. Als niets helpt, kan het zijn dat de batterij van de sensor bijna leeg is.