De basisregels van blackjack zijn vrij eenvoudig. Je speelt tegen de dealer en het doel is om zo dicht mogelijk bij 21 punten te komen zonder eroverheen te gaan. Elke speler krijgt twee kaarten en kan ervoor kiezen om extra kaarten te trekken om zijn hand te verbeteren. De dealer moet trekken tot hij minstens 17 punten heeft. Als je meer dan 21 punten hebt, verlies je automatisch, wat ook wel een 'bust' genoemd wordt.
Er zijn verschillende strategieën die je kunt toepassen om je kansen te verbeteren. Een populaire is de basisstrategie, waarbij je beslist wanneer je moet bijpakken, passen, verdubbelen of splitsen op basis van je kaarten en de open kaart van de dealer. Daarnaast kun je ook oefenen met het tellen van kaarten om een beter idee te krijgen van de kaarten die nog in het deck zitten, alhoewel dit meer geavanceerd is.
Als je een kaart wilt bijpakken, geef je dit aan de dealer aan. Meestal doe je dit door je hand te gebaren, bijvoorbeeld met een vinger of door je hand naar je toe te trekken. De dealer zal vervolgens een kaart aanbieden die je kunt toevoegen aan je hand. Vergeet niet dat je niet meer dan 21 punten wilt hebben; anders verlies je meteen.
Blackjack is zowel een spel van kans als van strategie. De uitkomst hangt natuurlijk af van de kaarten die je krijgt (dat is het kansaspect), maar je kunt ook strategische keuzes maken om je kansen te maximaliseren. Door bijvoorbeeld de basisstrategie te volgen, kun je je kansen op winst verbeteren, maar er is altijd een element van onzekerheid.
Een veelvoorkomende fout die spelers maken, is het negeren van de basisstrategie en impulsieve beslissingen nemen op basis van emoties. Ook het overschatten van hun handen kan leiden tot 'busts'. Daarnaast vergeten sommige spelers om rekening te houden met de kaart van de dealer, wat invloed heeft op hun strategie. Het is belangrijk om weloverwogen te spelen en af te gaan op de regels.