TCP/IP, of Transmission Control Protocol/Internet Protocol, bestaat uit een set van regels die de communicatie tussen computers mogelijk maken. De belangrijkste functies zijn het delen van data, foutdetectie en het opzetten van betrouwbare verbindingen tussen netwerken en apparaten.
Het TCP/IP-protocol werkt door gegevens in kleine pakketjes te splitsen die door netwerken worden verzonden. Elk pakketje bevat informatie over waar het vandaan komt en waar het naartoe gaat. Zodra de gegevens zijn aangekomen, worden ze weer samengevoegd in de juiste volgorde zodat de ontvanger de oorspronkelijke informatie kan begrijpen.
TCP (Transmission Control Protocol) zorgt ervoor dat de gegevens betrouwbaar worden verzonden met foutdetectie, terwijl UDP (User Datagram Protocol) sneller is omdat het geen bevestiging van ontvangst vereist. TCP is ideaal voor toepassingen die een hoge betrouwbaarheid vereisen, zoals bestandsoverdrachten, terwijl UDP beter is voor live streaming en online gaming.
TCP/IP wordt in het dagelijks leven op verschillende manieren gebruikt, zoals bij het browsen van websites, e-mailcommunicatie en online gaming. Dit protocol vormt de basis voor het internet en zorgt ervoor dat verschillende apparaten met elkaar kunnen communiceren, ongeacht hun locatie.
TCP/IP is cruciaal voor netwerken omdat het de standaardprotocolsuite is die de werking van het internet mogelijk maakt. Het stelt verschillende apparaten in staat om met elkaar te communiceren en maakt het beheer en de configuratie van netwerken eenvoudiger, waardoor een betrouwbare uitwisseling van informatie mogelijk is.