De belangrijkste concepten van Freud omvatten het onbewuste, de psychoseksuele stadia van ontwikkeling, en de structuur van de persoonlijkheid bestaande uit het id, ego en superego. Volgens Freud worden veel van onze gedachten en gedragingen beïnvloed door onbewuste processen, en deze concepten vormen de basis van zijn psychoanalytische theorie.
Freuds werk heeft een enorme invloed gehad op de psychologie. Hij introduceerde ideeën over het onbewuste en de interpretatie van dromen, die nu centrale onderwerpen zijn in de psychologie. Zijn benadering heeft de weg geëffend voor latere theorieën rond persoonlijkheid en mentale gezondheid, en zijn invloed reikt ook tot andere gebieden zoals literatuur en kunst.
Kritiek op Freuds theorieën komt vaak voort uit zijn focus op seksualiteit en de uitleg van menselijk gedrag als voortkomend uit onbewuste conflicten. Veel critici beweren ook dat zijn methoden niet wetenschappelijk genoeg zijn en dat ze niet altijd universeel toepasbaar zijn. Er is een sterke roep geweest voor empirisch onderbouwde psychologische theorieën als reactie op zijn ideeën.
Freuds concepten worden nog steeds bestudeerd en soms bekritiseerd binnen de moderne psychologie. Hoewel zijn oorspronkelijke ideeën over de structuur van de psyche niet helemaal standhouden, zijn zijn inzichten in de dieptepsychologie en de waarde van de therapeutische relatie nog steeds relevant. Veel moderne therapeuten erkennen het belang van het onbewuste, ook al zijn zij vaak verder gegaan dan Freuds oorspronkelijke theorieën.
Praktische toepassingen van Freuds ideeën zijn onder andere psychotherapie, waar technieken zoals vrije associatie en droominterpretatie worden gebruikt. Ook in de geestelijke gezondheidszorg worden concepten zoals het onbewuste en psychoseksuele ontwikkeling nog steeds besproken als factoren die invloed hebben op gedragingen en emotionele problemen.