Romeinse goden zijn vaak gebaseerd op natuurfenomenen en menselijke ervaringen. Ze worden gekarakteriseerd door hun specifieke attributen en functies. Bijvoorbeeld, Jupiter wordt vaak afgebeeld met een bliksemflits, terwijl Neptunus zijn drietand heeft. Daarnaast stonden ze symbool voor verschillende aspecten van het leven zoals oorlog, liefde, landbouw en wijsheid.
In het oude Rome werden goden vereerd door middel van rituelen, gebeden en offers. Tempels waren belangrijke plekken voor verering, en priesters zorgden voor de rituelen. Feesten en festivals, zoals de Saturnalia, waren ook momenten waarop mensen hun goden aanbaden en hen om bescherming en voorspoed vroegen.
De Romeinse goden speelden een cruciale rol in het dagelijks leven van de mensen. Ze werden beschouwd als beschermers van de staat en de burgerij. De mensen geloofden dat de goedkeuring van de goden essentieel was voor succes in de oorlog, de landbouw en het persoonlijke leven. Bovendien hielpen de goden mensen om problemen in hun leven te begrijpen en te overwinnen.
Een bekende mythe is die van Romulus en Remus, de mythische stichters van Rome, die door de god Mars werden beschermd. Een andere populaire mythe betreft de godin Venus, die de held Aeneas naar Italië leidde. Deze verhalen hielpen om de oorsprong van Rome te verklaren en gaven een gevoel van trots aan de inwoners.
Hoewel er veel overeenkomsten zijn tussen Romeinse en Griekse goden, zijn er ook belangrijke verschillen. Veel Romeinse goden zijn overgenomen van Griekse modellen, maar hun namen en enkele eigenschappen zijn veranderd. Bijvoorbeeld, de Griekse god Zeus werd Jupiter in de Romeinse traditie. Daarnaast waren de Romeinen meer gericht op praktische aspecten van religie, zoals staatsreligie en rituelen, terwijl de Grieken meer mythologische verhalen en filosofische nadenken over het goddelijke hadden.