Regelmatig vervoegde Franse werkwoorden volgen een vast patroon bij de vervoegingen, zoals de werkwoorden die eindigen op -er, -ir, of -re. Bijvoorbeeld, parler (praten) en finir (eindigen) zijn regelmatig. Onregelmatige werkwoorden, zoals être (zijn) en avoir (hebben), hebben specifieke vervoegingen die niet aan de reguliere regels voldoen.
Om Franse werkwoorden in de tegenwoordige tijd te vervoegen, kijk je naar de stam van het werkwoord, die je verkrijgt door de -er, -ir of -re uitgang te verwijderen. Voor -er werkwoorden zoals aimer (houden van), voeg je de passende uitgangen toe: -e, -es, -e, -ons, -ez, -ent aan de stam. Voor -ir werkwoorden zoals finir, gebruik je: -is, -is, -it, -issons, -issez, -issent.
Een infinitief is de basisvorm van het werkwoord, het is vergelijkbaar met het hele werkwoord in het Nederlands. In het Frans zijn de infinitieven vaak herkenbaar aan hun uitgangen: -er, -ir, of -re. Bijvoorbeeld, dansen is 'danser', en spelen is 'jouer'. Het infinitief is handig om de betekenis van een werkwoord te begrijpen en wordt vaak gebruikt na hulpwerkwoorden.
Franse werkwoorden zijn essentieel in zinnen omdat zij de actie of toestand aangeven. Ze moeten vaak samengevoegd worden met een onderwerp. Bijvoorbeeld, in de zin "Ik lees een boek", is 'lees' het werkwoord dat de actie beschrijft. Zonder werkwoord kan een zin niet functioneren zoals bedoeld.
Je kunt de spelregels voor Franse werkwoorden leren door regelmatig te oefenen met de vervoeging van werkwoorden en het gebruik ervan in zinnen. Online oefeningen, werkboeken en flashcards kunnen ook handig zijn. Daarnaast kan het luisteren naar Franse audio of lezen in het Frans je helpen om de werkwoorden in context te begrijpen.