Adolf Hitler diende als soldaat in het Duitse leger tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij was een infanteriesoldaat en kreeg enkele onderscheidingen voor zijn moed. Deze ervaring heeft zijn wereldbeeld en zijn nationale gevoelens sterk beïnvloed, wat later zijn politieke ambities vormde.
Hitler kwam aan de macht door gebruik te maken van politieke onvrede en economische instabiliteit in Duitsland na de Eerste Wereldoorlog. Hij werd in 1933 benoemd tot kanselier en vestigde al snel een dictatuur, waarbij hij tegenstanders uitschakelde en zijn partij, de NSDAP, versterkte.
De belangrijkste ideologieën van Hitler omvatten het idee van raciale superioriteit, vooral van de 'Arische' ras, antisemitisme en een sterk nationalisme. Hij geloofde in de noodzaak van Lebensraum, of 'leefruimte', voor het Duitse volk, wat leidde tot expansieve buitenlandse politiek.
Hitlers beleid leidde tot enorme destructie in Europa, waaronder de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust. Miljoenen mensen verloren hun leven door oorlogshandelingen en genocides. Economische en sociale structuren in vele landen werden vernietigd, wat impact had op de wereldgeschiedenis voor decennia.
Tegenwoordig wordt Hitler gezien als een van de grootste schurken uit de geschiedenis. Historici en leken beschouwen hem als een symbool van de gevolgen van totalitarisme, extremisme en racisme. De lessen van zijn tijd worden vaak aangehaald in discussies over mensenrechten en ethiek.