In 1955 begonnen veel automakers met het introduceren van nieuwe designs die meer geavanceerd en gestroomlijnd waren. Dit was de tijd waarin de focus lag op stijl en luxe, met veel aandacht voor de details. Veel auto's kregen ook een krachtige motor en verbeterde rijeigenschappen, wat leidde tot een groeiende belangstelling voor sportieve modellen.
In 1955 kwam er een grotere nadruk op comfort en technologie in de auto’s. Zaken zoals automatische transmissies en verbeterde vering werden toegankelijker, waardoor het rijden soepeler en aangenamer werd. Ook werden veiligheidsgordels een hot topic, hoewel ze nog niet standaard waren op alle voertuigen.
In deze periode zagen we een opkomst van grote, Amerikaanse sedans, maar ook kleinere voertuigen begonnen populair te worden. Autofabrikanten experimenteerden met verschillende vormen en maten, wat leidde tot een verscheidenheid aan modellen die aanspraken bij verschillende soorten bestuurders, van gezinnen tot zakenmensen.
Autoraces waren enorm populair in 1955, met grote evenementen zoals de Mille Miglia en de 24 uur van Le Mans die veel aandacht trokken. Deze races hielpen niet alleen bij het ontwikkelen van een snellere en veiligere technologie, maar droegen ook bij aan de legende van bepaalde automerken en modellen, die daardoor een iconische status kregen.
In de jaren 50 werd de auto vaak gezien als een symbool van vrijheid en onafhankelijkheid. Het bezitten van een auto was niet alleen een praktische noodzaak, maar ook een statussymbool. De auto vertegenwoordigde de vooruitgang en de moderne levensstijl, waarbij mensen de mogelijkheid hadden om hun eigen bestemmingen te kiezen.