Winterbanden zijn speciaal ontworpen voor koude en winterse omstandigheden. Ze bieden betere grip op sneeuw en ijzel, en hebben een zachtere rubbercompound die ook bij lage temperaturen soepel blijft. Dit resulteert in kortere remwegen en meer controle over je voertuig, wat cruciaal is in winterse omstandigheden.
Het is aan te raden om je winterbanden te monteren zodra de temperaturen onder de 7°C dalen. Dit is de temperatuur waarbij zomerbanden hun grip verliezen en winterbanden beter presteren. Idealiter monteer je ze vóór de eerste sneeuwval of wanneer je merkt dat de wegen beginnen af te koelen.
Om je winterbanden in goede staat te houden, is het belangrijk om regelmatig de bandenspanning te controleren, omdat koude temperaturen de druk kunnen verlagen. Daarnaast is het goed om de banden bij te houden op slijtage en om ze te laten balanceren tijdens het wisselen. Zorg ook voor voldoende profiel, want dat is essentieel voor grip.
Winterbanden zijn ontworpen voor koudere temperaturen en bieden een betere grip op sneeuw en ijs dan zomerbanden. Ze hebben een ander profiel en zijn gemaakt van een speciale rubbereenheid die zijn flexibiliteit behoudt bij lage temperaturen, terwijl zomerbanden harder worden en minder grip bieden.
Versleten winterbanden herken je aan het afnemen van het profiel. Een minimale profieldiepte van 4 mm is aan te raden voor winterbanden. Je kunt dit meten met een profieldiepte-meetlat. Daarnaast kun je ook letten op ongelijkmatige slijtage of scheuren in de band, wat kan wijzen op andere problemen.