Winterbanden zijn speciaal ontworpen om optimale grip en veiligheid te bieden bij lage temperaturen, sneeuw en ijs. Ze hebben een zachtere rubbersamenstelling, waardoor ze flexibeler blijven in koude omstandigheden en beter presteren op natte en besneeuwde wegen. Dit vergroot de controle over je voertuig tijdens winterse rijomstandigheden, wat cruciaal is voor je veiligheid en die van anderen.
Het is aan te raden om winterbanden te monteren wanneer de temperatuur regelmatig onder de 7 graden Celsius zakt. De optimale periode om ze te wisselen is meestal in oktober of november en weer terug naar zomerbanden in maart of april. Let ook op de weersvoorspelling: als er sneeuw of vorst in aankomst is, is het verstandig om je winterbanden tijdig te monteren.
Ja, winterbanden kunnen ook zonder sneeuw effectief zijn, zolang de temperaturen onder de 7 graden Celsius blijven. Ze bieden betere grip en kortere remwegen op koude, natte wegen in vergelijking met zomerbanden. Het gebruik van winterbanden kan dus een veiligere keuze zijn gedurende de hele winter, zelfs als er geen sneeuw ligt.
Om de levensduur van je winterbanden te verlengen, is regelmatig onderhoud belangrijk. Controleer de bandenspanning minimaal maandelijks, want dit kan de prestaties en veiligheid beïnvloeden. Zorg daarnaast dat de banden goed zijn afgesteld en controleer het profiel. Het is ook wijs om ze professioneel te laten balanceren bij het wisselen en ze in de juiste volgorde om te wisselen (voor-achter en links-rechts) om slijtage gelijkmatig te houden.
Om het profiel van je winterbanden te controleren, kun je een profieldiepte-meetlat gebruiken. De minimale wettelijke profieldiepte voor winterbanden is meestal 4 mm; onder deze diepte kan de grip aanzienlijk verminderen. Kijk ook naar andere tekenen van slijtage, zoals ongelijkmatige slijtage of scheurtjes in de band. Neem bij twijfels contact op met een professional voor advies.