Winterbanden zijn speciaal ontworpen voor koude omstandigheden en bieden betere grip op sneeuw en ijs. Ze hebben een zachtere rubbercompound waardoor ze beter presteren bij lage temperaturen. Zomerbanden daarentegen zijn harder en gericht op warme en droge wegen. Met winterbanden heb je dus meer veiligheid en controle in de wintermaanden, vooral bij gladde wegen.
Het is aan te raden om je winterbanden tussen oktober en november te monteren, afhankelijk van het weer. Zodra de temperatuur regelmatig onder de 7 graden Celsius komt, is het tijd om over te schakelen. Het is beter om vroegtijdig winterbanden te bevestigen om goed voorbereid te zijn op winterse omstandigheden.
Versleten winterbanden herken je aan de profieldiepte. De minimumprofielhoogte voor winterbanden is meestal 4 mm, maar het is aan te raden om ze te vervangen bij 5 mm of minder. Tevens kunnen zichtbare beschadigingen of onregelmatige slijtage een teken zijn dat ze aan vervanging toe zijn.
De voordelen van winterbanden zijn talrijk. Ze bieden uitstekende grip op sneeuw en ijs, verkorten de remweg aanzienlijk en zorgen voor meer stabiliteit en controle tijdens het rijden. Dit maakt ze niet alleen veiliger, maar ook comfortabeler om mee te rijden in winterse omstandigheden.
Voor winterbanden wordt een profieldiepte van minimaal 4 mm aangeraden om optimale prestaties te garanderen. Bij een diepte van 6 mm of meer zijn je winterbanden het meest effectief in sneeuw- en ijzige omstandigheden. Houd je banden goed in de gaten en vervang ze op tijd voor de veiligheid.