In art nouveau en Jugendstil staan thema's zoals natuur, vrouwelijke vormen en het dagelijks leven centraal. Kunstenaars lieten zich inspireren door de schoonheid van de natuur, met vloeiende lijnen en organische vormen. Dit resulteert in werken die de harmonie tussen de mens en de natuur willen uitdrukken.
Art nouveau heeft een grote invloed gehad op de architectuur door het bevorderen van een meer organische benadering van ontwerpen. Dit betekende dat gebouwen niet alleen functioneel waren, maar ook esthetisch aantrekkelijk met gebogen lijnen en asymmetrische vormen. Kenmerken zoals versierde poorten, glas-in-lood ramen en complexere gevels zijn hiervan het resultaat.
In art nouveau en Jugendstil worden vaak materialen zoals glas, gietijzer, keramiek en hout gebruikt. Glas-in-lood is een bijzonder geliefd materiaal dat wordt gebruikt voor ramen en andere decoratieve elementen. Daarnaast zijn natuurlijke materialen vaak afgewerkt met ingewikkelde details om de kunstzinnige uitstraling te benadrukken.
De ornamenten in art nouveau zijn vaak symbolisch en vertellen verhalen. Ze verwijzen vaak naar de natuur, zoals bloemen, vogels en golvende lijnen die de beweging van de natuur uitdrukken. Deze ornamenten zijn niet alleen decoratief, maar hebben ook een diepere betekenis en dragen bij aan de sfeer van de kunstwerken.
Art nouveau blijft populair omdat het een tijdloos gevoel van schoonheid en creativiteit uitstraalt. Veel mensen waarderen de unieke esthetiek en de verbinding met de natuur die deze stijl biedt. Bovendien inspireert het de hedendaagse kunstenaars om te experimenteren met vorm en materiaal, wat zorgt voor een hernieuwde belangstelling voor deze kunststroming.