Wijn uit 1949 is bijzonder omdat het een stukje geschiedenis bevatten. Het weerspiegelt niet alleen de oogst van dat jaar, maar ook de wijnbouwtechnieken en de gebruikte druiven in die tijd. Vaak hebben deze wijnen een unieke smaak en complexiteit die het resultaat zijn van jarenlange rijping in de fles.
Oude wijn bewaar je het beste op een koele, donkere plaats met een constante temperatuur. Zorg dat de flessen liggen, zodat de kurken vochtig blijven. Vermijd sterke geuren in de buurt en schud de flessen niet. Het is belangrijk dat de wijn zich rustig kan ontwikkelen zonder schokken.
Een goede wijn uit 1949 heeft vaak een diepte in smaak met tonen van rijp fruit en soms een vleugje aardse of kruidige noten. De zuurgraad moet in balans zijn, en er kunnen gerijpte tannines aanwezig zijn. Aroma's zoals tabak, leer en specerijen kunnen ook voorkomen, afhankelijk van de druifsoort en het productieproces.
De meeste wijnen bereik je hun piek tussen de 20 en 50 jaar na de oogst, tenzij het uitzonderlijke wijnen zijn. Voor een wijn uit 1949 geldt dat je deze misschien nu al prima kunt drinken, maar het kan ook zijn dat hij over enkele jaren nog beter zal zijn. Het hangt echt af van het type wijn en hoe goed hij bewaard is.
Om oude wijn te proeven, begin je met het bekijken van de kleur en helderheid in je glas. Schud de wijn voorzichtig om de aroma's vrij te laten komen. Ruik en probeer de verschillende geuren te identificeren voordat je een slok neemt. Neem een kleine slok, laat de wijn over je tong bewegen en probeer de smaken te onderscheiden, inclusief de afdronk.