In de lente begint het gewei van het edelhert weer te groeien. Dit gebeurt na de afworp in de winter. Het nieuwe gewei groeit aan een snel tempo en is bedekt met een zachte, harige laag die 'bast' wordt genoemd. In de zomer is het gewei volledig ontwikkeld en dan verhardt het, waarna de bast afvalt. Dit proces leidt tot het karakteristieke stevige gewei dat je vaak in het najaar ziet.
Het groeien van het gewei van een edelhert is een indrukwekkend proces. In de lente begint het zich opnieuw te vormen uit een soort knobbeltjes aan het hoofd van het hert. Deze knobbeltjes bevatten een hoge concentratie aan bloedvaten en cellen, waardoor ze snel groeien. Tot de zomer, wanneer het compleet is, groeit het gewei in verschillende takken, afhankelijk van de soort en de leeftijd van het edelhert.
Enkel mannelijke edelherten ontwikkelen een gewei omdat het vooral functioneert als een instrument voor dominantie en shows tijdens de bronsttijd. Het laat de vrouwtjes zien dat een mannetje gezond en sterk is. Vrouwelijke edelherten hebben geen behoefte aan een gewei, omdat ze niet deelnemen aan gevechten om territorium.
Het gewei dient meerdere doeleinden. Ten eerste is het een teken van gezondheid en kracht voor een mannetje. Tijdens de bronsttijd gebruiken edelherten hun geweien ook in gevechten met andere mannetjes om de vrouwtjes te imponeren. Daarnaast bieden de geweien in bepaalde gevallen bescherming tegen roofdieren.
Een gezond edelhert heeft een glanzend en stevig gewei dat symmetrisch is, zonder breuken of beschadigingen. Gezonde voedingsbronnen, zoals goed gras en bladeren, dragen bij aan de ontwikkeling van een sterk gewei. Wanneer je een edelhert ziet met een verschrompeld gewei of met onregelmatige groei, kan dat wijzen op een slechtere gezondheid of voeding.