Voor Brusselse wafels gebruik je een luchtig beslag. Dit beslag bestaat meestal uit bloem, eieren, melk, bakpoeder en wat boter. Het is belangrijk om de eieren goed te scheiden, zodat je de eiwitten apart kunt opkloppen voor extra luchtigheid. Dit zorgt ervoor dat je wafels lekker luchtig en knapperig worden.
De baktijd voor Brusselse wafels verschilt meestal tussen de 4 en 6 minuten, afhankelijk van je wafelijzer. Zorg ervoor dat het wafelijzer goed voorverwarmd is voordat je het beslag erin giet. Houd het in de gaten; als de wafel goudbruin is, is hij meestal klaar.
Een belangrijke tip is om een goed wafelijzer te gebruiken dat snel warm wordt en gelijkmatig bakt. Daarnaast is het nuttig om het beslag niet te lang te roeren om de luchtigheid te behouden. Laat het beslag ook minstens 30 minuten rusten voor het bakken zodat de smaken goed gemengd zijn.
De luchtigheid van Brusselse wafels komt voornamelijk door het gebruik van opgeklopte eiwitten in het beslag. Het kloppen van de eiwitten creëert luchtbellen die tijdens het bakken uitzetten, waardoor de wafels mooi luchtig worden. De toevoeging van bakpoeder helpt ook bij het rijzen en zorgt voor een lichte textuur.
Ja, je kunt Brusselse wafels heel goed invriezen. Zorg ervoor dat ze volledig zijn afgekoeld voordat je ze invriest. Leg ze in een enkele laag op een bord en plaats het bord in de vriezer. Zodra ze zijn bevroren, kun je ze in een luchtdichte zak of doos doen. Ze zijn later simpel terug te warmen in de oven of toaster.