Het belangrijkste verschil tussen een guts en een gewone beitel is de vorm van het snijvlak. Een guts heeft een holle snede waardoor het materiaal in een specifieke boog kan worden weggesneden. Dit maakt het ideaal voor het maken van rondingen en artistieke vormen, terwijl een gewone beitel vaak een rechte snede heeft en meer geschikt is voor rechte sneden en vlakken.
Om een guts in goede staat te houden, is het belangrijk om het regelmatig te slijpen. Bij het slijpen is het cruciaal om de juiste hoek aan te houden en een goede slijpsteen te gebruiken. Daarnaast moet je de guts na gebruik reinigen en eventueel een beetje olie aanbrengen om roestvorming te voorkomen. Bewaar de guts op een droge plaats en zorg ervoor dat deze goed beschermd is tegen stoten.
Er zijn verschillende soorten gutsen, zoals de steekguts, de vermetguts en de holle guts. De steekguts is meestal bedoeld voor het steken van gaten in hout, terwijl de vermetguts gebruikt wordt voor het maken van diepe snedes. De holle guts daarentegen is ideaal voor het snijden van gebogen oppervlakken. Elke soort heeft zijn eigen toepassingen in de houtbewerking, dus kies de juiste guts afhankelijk van je project.
Ja, een guts kan ook gebruikt worden voor andere materialen dan hout, zoals linoleum of zelfs zachte kunststoffen. Hiermee kun je interessante effecten creëren of specifieke vormen uitsnijden. Het is echter wel belangrijk om rekening te houden met het type materiaal en om de guts niet te overbelasten, omdat dit kan leiden tot schade aan zowel het materiaal als de guts zelf.
De technieken om met een guts te werken omvatten het juiste vasthouden van de guts, de juiste snijhoek, en het gebruik van voldoende druk om door het materiaal te snijden. Een goede manier om te beginnen is door lichte druk uit te oefenen en geleidelijk de druk te verhogen. Ook is het handig om met de nerf van het hout te werken voor de beste resultaten. Het is aan te raden om eerst te oefenen op schrootmateriaal voordat je aan je echte project begint.