Fado vindt zijn oorsprong in de 19e eeuw in de straten van Lissabon, waar het werd gezongen door de arbeiders en de mensen in de lagergelegen buurten. De muziek weerspiegelt de emoties en de verhalen van het leven van deze mensen, vol verdriet en verlangen, en heeft een rijke geschiedenis die door de eeuwen heen is geëvolueerd.
Fado wordt gekenmerkt door zijn melancholische geluid, met een nadruk op emotionele expressie. De teksten zijn vaak poëtisch en vertellen verhalen over liefde, verlies en nostalgie. Een fado-lied is meestal lang en wordt gekenmerkt door een specifieke structuur, waarbij de zang wordt begeleid door voornamelijk gitaarmuziek.
Fado is een essentieel onderdeel van de Portugese identiteit en cultuur. Het geeft een stem aan de ziel van het volk en fungeert als een manier om emoties en verhalen te delen. Deze muziekstijl is in 2011 zelfs opgenomen in de UNESCO-lijst van immaterieel cultureel erfgoed, wat de culturele waarde ervan benadrukt.
In fado worden voornamelijk de Portugese gitaar en de klassieke gitaar gebruikt. De combinatie van deze instrumenten creëert een unieke klank die de emotionele impact van de zang versterkt. Soms worden er ook andere instrumenten aan toegevoegd, afhankelijk van de stijl van de fado die wordt uitgevoerd.
Fado-liedjes zijn vaak beschrijvend en vol emotie. Ze vertellen verhalen over de diepere gevoelens van de menselijke ervaring, zoals verlangen, verdriet en eenzaamheid. De poëtische teksten vereisen aandacht en reflectie, waardoor het een unieke luisterervaring is die je raakt op een diepere manier.