De belangrijkste doelen van Operatie Barbarossa waren het veroveren van strategisch belangrijke gebieden in de Sovjet-Unie, het vernietigen van het Rode Leger en het vestigen van een nieuwe Russische orde onder Duitse controle. Hitler wilde vooral de rijke landbouwgebieden in het westen van de Sovjet-Unie in handen krijgen om zo de Duitse voedselvoorziening te waarborgen en de economie te versterken.
Aanvankelijk verliep Operatie Barbarossa succesvol voor de Duitsers. Ze vielen aan met een enorme kracht op 22 juni 1941 en behaalden snel overwinningen. Grote delen van het Westen van de Sovjet-Unie werden veroverd, en steden zoals Kiev werden ingepalmd. De operatie was echter ook zwaar en kostte veel manschappen aan beide kanten.
De gevolgen van Operatie Barbarossa waren enorm. De Sovjet-Unie leed zware verliezen, zowel in termen van mensenlevens als materieel. Steden werden verwoest en de invasie veroorzaakte grote ontberingen voor de bevolking. Ondanks de verliezen begon de Sovjet-Unie zich later te reorganiseren en beter te wapenen, wat uiteindelijk leidde tot een keerpunt in de oorlog.
Operatie Barbarossa had een grote invloed op de uitkomst van de Tweede Wereldoorlog. Hoewel het aanvankelijk leek dat Duitsland zou winnen, zorgde de zware tegenstand van de Sovjet-Unie en de bittere winter van 1941-1942 ervoor dat de Duitse strijdkrachten vast kwamen te zitten. Dit keerpunt leidde tot een reeks succesvolle tegenaanvallen door de Sovjets en hun uiteindelijke overwinning.
Belangrijke veldslagen tijdens Operatie Barbarossa zijn onder andere de Slag om Moskou, die plaatsvond van oktober 1941 tot januari 1942 en waarbij de Sovjets hun hoofdstad verdedigden tegen een felle Duitse aanval. Een andere cruciale veldslag was de Slag om Stalingrad (1942-1943), die uiteindelijk leidde tot een beslissende overwinning voor de Sovjet-Unie en het begin markeerde van de terugtocht van de Duitse troepen.