Als de TPMS-ketel defect is, kan dit leiden tot onjuiste informatie over de bandenspanning. Je kunt een knipperend lampje op je dashboard zien, wat aangeeft dat er iets mis is. Het is belangrijk om dit probleem zo snel mogelijk op te lossen, omdat het rijden met onjuiste bandenspanning kan leiden tot onveilige situaties en onnodige slijtage aan je banden.
Je kunt controleren of je TPMS goed werkt door regelmatig de bandenspanning te controleren met een manometer. Daarnaast moet het waarschuwingslampje op je dashboard branden als er een probleem is met de bandenspanning. Als het lampje niet brandt en je bandenspanning in orde is, werkt je TPMS waarschijnlijk goed.
Er zijn twee hoofdtypen TPMS-sensoren: directe en indirecte sensoren. Directe sensoren meten de bandenspanning en temperatuur direct in de band, terwijl indirecte sensoren gebruikmaken van de ABS-sensoren van de auto om de bandenspanning indirect te schatten. Beide types hebben hun eigen voordelen en kunnen afhankelijk van je voertuig en voorkeur blijven functioneren.
Je kunt de TPMS-sensoren niet zelf bijvullen. De sensoren zijn uitgerust met batterijen die niet vervangbaar zijn, dus als een sensor niet meer goed werkt, zul je deze moeten vervangen. Het is wel belangrijk om ervoor te zorgen dat de bandenspanning altijd op het juiste niveau is, ongeacht de staat van je TPMS-sensoren.
De voordelen van TPMS zijn onder andere verbeterde veiligheid en betere brandstofefficiëntie. Door constant de bandenspanning te monitoren, kun je risico's zoals klapbanden of ongevallen door verkeerde bandenspanning verminderen. Bovendien kan een goede bandenspanning helpen om het brandstofverbruik te optimaliseren.