Sneeuwkettingen zorgen voor extra grip op sneeuw en ijs, waardoor je voertuig veiliger en makkelijker te besturen is. Ze verminderen de kans op slippen en helpen je om steile hellingen of gladde wegen te overwinnen. Daarnaast kunnen ze de remweg verkorten, wat in gevaarlijke situaties van groot belang kan zijn.
Het installeren van sneeuwkettingen is eenvoudig. Begin met het parkeren van je auto op een vlakke ondergrond. Zorg ervoor dat je handschoenen draagt en volg de instructies op de verpakking. Meestal plaats je de kettingen over de band, trek je ze aan en sluit je ze vast. Test ze door een klein stukje te rijden en controleer of ze goed zitten.
Sneeuwkettingen zijn specifiek ontworpen voor gebruik op sneeuw en ijs. Bij droog asfalt kunnen ze meer schade aan de band en wegdek veroorzaken, daarom is het belangrijk om ze alleen te gebruiken wanneer dat nodig is. Het is ook aan te raden om ze te verwijderen zodra je weer op een normale weg rijdt.
Als je vast komt te zitten met sneeuwkettingen, probeer dan rustig het stuur te draaien en geef een beetje gas. Hierdoor kunnen de kettingen grip vinden. Als dat niet werkt, probeer dan de auto in de achteruitversnelling te zetten om los te komen. In sommige gevallen kan je ook een beetje zand of grind onder de wielen leggen voor extra grip.
Om je sneeuwkettingen in goede staat te houden, is het belangrijk ze na gebruik goed schoon te maken en op te bergen op een droge plek. Controleer ze regelmatig op slijtage of beschadigingen, vooral voor het nieuwe winterseizoen. Een goede opslag voorkomt dat ze gaan roesten of breken tijdens het gebruik.