De ideale serveertemperatuur voor Pomerol magnum ligt tussen de 16 en 18 graden Celsius. Het is belangrijk om de wijn niet te koud te serveren, omdat dit de aroma's en smaak kan belemmeren. Laat de magnum bij voorkeur een tijdje op tafel staan voordat je gaat inschenken, zodat hij op temperatuur kan komen en zo zijn volle potentieel kan laten zien.
Pomerol magnum kan, afhankelijk van de kwaliteit van de wijn en de omstandigheden waaronder hij bewaard wordt, vaak 10 tot 20 jaar of zelfs langer bewaard worden. Een goede vuistregel is om de wijn te proeven als hij ongeveer 10 jaar oud is, en vervolgens elke paar jaar opnieuw, om te zien hoe hij zich ontwikkeld. Het is ook belangrijk om de fles liggend te bewaren, zodat de kurk vochtig blijft.
Wat Pomerol magnum speciaal maakt, is de combinatie van het imposante formaat van de fles en de complexe smaken van de wijn. Omdat een magnum fles een groter volume heeft, rijpt de wijn anders en biedt hij vaak een meer gelaagde en intense smaakervaring. Bovendien zijn veel Pomerol wijnen gemaakt van Merlot-druiven, die bekend staan om hun diepere kleuren en rijke fruitachtige smaken.
Pomerol magnum past uitstekend bij rijke gerechten zoals lamsvlees, risotto met paddenstoelen of een stevige kaasplank. De volle, fruitige smaken van de wijn complementeren het umami in deze gerechten, waardoor ze samen een harmonieuze ervaring creëren. Ook bij een goed bereide steak of wildgerecht komt de Pomerol mooi tot zijn recht.
Een typische Pomerol magnum heeft vaak smaken van donker fruit, zoals bramen en kersen, aangevuld met aardse tonen en een hint van kruiden. De tannines zijn meestal zijdezacht en geven de wijn een fijne structuur. Men kan ook aroma's van chocolade, vanille of zelfs tabak ontdekken, afhankelijk van de rijping in eikenhouten vaten. Deze gelaagdheid maakt het genieten van een Pomerol magnum bijzonder en verrijkend.