IJsberen zijn carnivoren en hebben een dieet dat voornamelijk bestaat uit zeehonden. Ze jagen op zeehonden door zich te verschuilen nabij de ademgaten in het ijs. Zodra een zeehond boven water komt om adem te halen, komen ijsberen in actie. Ze kunnen ook andere dieren zoals walrus en zelfs zittende zeehonden vermijden, maar hun favoriete prooi blijft de ringelrob.
IJsberen zijn perfect aangepast aan hun ijzige omgeving. Hun dikke laag vet en vacht houdt ze warm, zelfs bij extreme kou. Hun witte vacht camoufleert ze in de sneeuw, waardoor ze beter kunnen jagen. Ze hebben ook grote, behaarde poten die helpen om te voorkomen dat ze wegglijden op het ijs, wat een grote hulp is bij het jagen.
IJsberen worden bedreigd door de opwarming van de aarde, die het zee-ijs doet smelten waar ze op jagen en zich voortplanten. Dit heeft ernstige gevolgen voor hun levensstijl, omdat ze meer energie moeten besteden om voedsel te vinden en hun jongen groot te brengen. Naarmate de ijskappen kleiner worden, krijgt de soort steeds meer moeite om in hun natuurlijke habitat te overleven.
IJsberen onderscheiden zich van andere beren door hun witte vacht, hun grootte en hun aanpassingen aan het koude milieu. Terwijl andere beren doorgaans omnivoor zijn, is de ijsbeer vrijwel volledig carnivoor. Hun scherpe zintuigen, vooral het reukvermogen, zijn verder ontwikkeld om hen te helpen jagen in het uitgestrekte, koude landschap.
IJsberen leven voornamelijk in de Arctische gebieden, waar ze profiteren van zee-ijs. Dit ijs dient als een jachtgrond voor de zeehonden waarvan ze afhankelijk zijn. Ze zijn ook vaak te vinden op de ijzige kustlijnen of op pack-ijs. Dezelfde koude omgeving die hen helpt te jagen, maakt het leven ook uitdagend, vooral met de voortdurende veranderingen in hun ecosysteem.