Aardappelen bewaar je het beste op een koele, donkere en goed geventileerde plaats. Dit voorkomt dat ze gaan ontkiemen of groen worden. Vermijd het bewaren van aardappelen in de koelkast, want dit kan de smaak en textuur negatief beïnvloeden. Idealiter houd je ze in een jute zak of een kartonnen doos.
Er zijn veel verschillende soorten aardappelen. Voor puree gebruik je vaak kruimige aardappelen zoals Bintje, omdat ze een luchtige structuur geven. Voor frietjes zijn vastkokende aardappelen zoals Ceres ideaal omdat ze tijdens het bakken hun vorm behouden. Voor aardappelsalade kun je ook beter vastkokende soorten gebruiken.
Aardappelen rauw eten is niet gebruikelijk en kan in sommige gevallen niet worden aanbevolen. Ze bevatten namelijk solanine, een stof die in hogere concentraties ongezond kan zijn. Het is dus beter om ze eerst goed te koken of op een andere manier te verwerken voordat je ze consumeert.
De beste manier om aardappelen te koken is door ze in hun geheel met schil in koud water te zetten en ze aan de kook te brengen. Zorg ervoor dat de aardappelen minimaal 20 minuten koken tot ze zacht zijn, en controleer dit met een vork. Dit voorkomt dat ze te veel vocht opnemen en zorgt voor een optimale smaak.
Na de oogst is het belangrijk om aardappelen goed te verwerken. Ze moeten eerst worden gedroogd en vervolgens opgeslagen in een geschikte omgeving: koel, donker en droog. Dit helpt bederf en het ontstaan van wortels of schimmels te voorkomen, en verlengt de houdbaarheid.